Blog 9.10.2017
Lessons learned burgemeestersreis
Heel Nederland maakt zich op voor de nieuwe Omgevingswet. We zeggen de ruimtelijke ordening vaarwel, we verwelkomen omgevingsvisies. Hier de ‘lessons learned’ van de studiereis voor burgemeesters, georganiseerd door het Netwerk Ontwerp Veilige Omgeving. Hoe overleven we deze megaverandering zonder kleerscheuren. Daarbij speelt de burgemeester altijd de hoofdrol.
Lessons learned uit burgemeestersreis: 1
De impact van de Omgevingswet op de gemeentelijke praktijk is enorm. Alleen een burgemeester kan dat in goede banen leiden.
Maar liefst 26 wetten worden vervangen door één Omgevingswet. Dat betekent veel minder wettekst en veel minder regels. Maar wat verandert er nou echt? We krijgen geen vernieuwde of gemoderniseerde wet voor de ruimtelijke ordening. Er komt een volledig nieuw stelsel van wet- en regelgeving voor de inrichting en het beheer van ons land fysiek. Om een vergelijking te maken met vervoer; we gaan niet meer in auto’s rijden, we gaan ons voortbewegen in een voertuig dat nog wordt ontwikkeld.
De Omgevingswet en het planningsstelsel daarachter kent ook geen vergelijkbaar voorbeeld in de wereld. De manier waarop we onze ruimte voortaan inrichten (alles mag, behalve wat verboden is), wordt nergens anders toegepast. De omwenteling is ongekend.
Door de invoering van de Omgevingswet komt een einde aan de manier waarop we ons land de afgelopen eeuw hebben ingericht. We moeten dus afscheid nemen van de instituties die we daarom hebben gebouwd. Bij gemeenten betekent dat bijvoorbeeld het einde van de afdeling Ruimtelijke Ordening, om het maar even concreet te maken. Het betekent ook het einde van een cultuur waarin we de ruimte planden. Die cultuurverandering gaat enorm veel pijn doen binnen de gemeentelijke organisatie en daarbuiten.
Lessons learned uit burgemeestersreis: 2
Gemeenten moeten opnieuw uitvinden wat hun rol is. De burgemeester is de hoofduitvinder.
In de afgelopen eeuw is de rol van de gemeente regelmatig veranderd. Een eeuw geleden begon de gemeente als scheidsrechter, maar al snel werd ze medespeler, doelpaal en voetbal in het zelfde spel. De Omgevingswet maakt daar een eind aan. Gemeenten moeten voor zichzelf duidelijk krijgen wat hun rol is. En zij gaan die rol uitdragen.
Veel gemeenten moeten de komende tijd die discussie voeren. Wie ben ik? Wat doe ik? Wat doet de ander? En hoe reageer ik daarop? Met ander woorden: wat is het publieke belang en wat niet? Tegelijkertijd veranderen ook de rollen van anderen. Zo krijgen bijvoorbeeld het bedrijfsleven, de vastgoedsector en burgers een nieuwe rol. Zij kennen die rol nog niet goed , maar spelen ‘m soms al wel . Kijk naar de manier waarop burgergroepen zich verenigen en soms vóór, soms tegen de overheid zijn.
Maar, zo werd er gezegd, alles aan de burgers overlaten is geen oplossing. ‘Burgerinitiatieven bouwen geen Coentunnel’. Zijn burgers sowieso wel in staat om belangen goed af te wegen? En er zijn meer twijfels over de capaciteiten van de andere stakeholders. Kan de provincie het niveau aan van een G32-stad of groter? Is het bedrijfsleven wel te vertrouwen? Die roldiscussie en vertrouwensdiscussie moet worden gevoerd en de burgemeester, die boven alle partijen staat, moet die voorzitten.
Lessons learned uit burgemeestersreis: 3
De overgangsperiode is tien jaar. Alleen een burgemeester zit zo lang op dezelfde post.
Vanaf het moment dat de wet ingaat (1 januari 2022), geldt een overgangsperiode van tien jaar. Hierin stappen gemeenten van het ene systeem (de Wet ruimtelijke ordening en de andere 25 wetten) over op het nieuwe systeem (de Omgevingswet). Tien jaar, dat is tweeëneenhalve raadsperiode. Er is vrijwel geen wethouder in Nederland die zo lang hetzelfde doet. Daarbij komt dat in die periode bepaald moet worden welke wethouder over de Omgevingswet gaat. Leg het nieuwe systeem op de bestaande werkelijkheid en je ziet dat de Omgevingswet de domeinen raakt van alle wethouders.
Als enige (mogelijke) continue factor, krijgt de burgemeester de kans om het verschil te maken. Zij moeten moeten volledig vertrouwd zijn met het nieuwe wettelijke kader, anders worden ze er door opgeslokt. De Omgevingswet vraagt namelijk om een visie op de gemeente (de omgevingsvisie) die integraal is en voorschrijft waar de kaders zijn. De huidige reflex in een aantal gemeenten is dat de afdeling ruimtelijke ordening het voortouw neemt in het schrijven van deze visie, maar dat is niet logisch. Het is immers een integrale visie. Een sterke rol voor de burgemeester is hier niet alleen gewenst, maar ligt ook voor de hand. En hoe het politieke spel vervolgens wordt gespeeld, ook dat moeten college en raad met elkaar uitvinden.
De verwachting is dat de nieuwe manier van werken kan leiden tot een verlichting van de regeldruk. Maar hoe groot die verlichting is, is aan de gemeenten zelf. Bovendien is er altijd maatwerk mogelijk. ‘Maatwerk is het nieuwe woord voor afwijken’, werd gesteld. Maar stel dat de regeldruk met tachtig procent vermindert, dan heeft dat organisatorische gevolgen. Een sterke rol voor de burgemeester is ook hier weer gewenst.
Lessons learned uit burgemeestersreis: 4
Veiligheid dient te worden geborgd in alle omgevingsvisies en omgevingsplannen. Gezag van een burgemeester is daarbij cruciaal.
De Omgevingswet gaat uit van het ‘ja-tenzij-principe’. Een belangrijke ‘tenzij’ is omgevingsveiligheid en groepsrisico. Maar waar dat in het huidige systeem achteraf werd getoetst, zitten de veiligheidsdiensten bij de Omgevingswet vanaf dag één aan tafel. Het schillenmodel, waarbij de ruimtelijke consequenties afnemen naarmate je verder vanaf de risicobron bent, past goed bij de nieuwe wet.
Echter, het is ook een grijs gebied. Want hoe krijg je bedrijven zover dat ze echt hun verantwoordelijkheid nemen, ze de benodigde informatie geven, de regels naleven en dat ze meewerken in plaats van tegenwerken. Daarbij kan de druk van consumenten een belangrijke rol spelen, maar ook het gezag van de burgemeester.
Veel bedrijven, ook de grotere, hebben op dit moment een vrij korte scope. De snel veranderende wereld maakt hen kwetsbaar en onzeker. Integriteit is, zo constateren de aanwezige burgemeesters, niet vanzelfsprekend. De nieuwe wet gaat uit van regeldrukverlichting en een kleinere overheid, maar kan dat wel als je met grote bedrijven te maken hebt?
Tegelijkertijd heeft het college van B&W ook andere belangen te dienen. Van de werknemers op een chemiepark bijvoorbeeld. Of van de omwonenden. Die soms zo dicht bij een risicobron wonen, dat verhuizen een verstandige optie is. Maar dat zien zij vaak weer niet zitten.
Lessons learned uit burgemeestersreis: 5
Burgemeesters moeten en kunnen al doende leren.
Het is niet de vraag wat we van de Omgevingswet vinden, de wet is immers al aangenomen. De vraag is hóe de wet wordt ingezet. De wet biedt inhoudelijk de kans om ons land flexibel te maken en toch veiliger. De invoering van de wet kan een manier zijn om de rol van de gemeente intern en extern te herijken. Inclusief die van de burgemeester, die de continue factor blijkt in een veranderende omgeving.
Om die verandering goed te laten verlopen is een lerend netwerk nodig van burgervaders en – moeders die geloven in de kansen van de wet en die die kansen optimaal willen benutten. Burgemeesters zijn de sleutel tot succes bij invoering van de Omgevingswet.
Lessons learned
Dit zijn de ‘Lessons Learned’ tijdens de studiereis voor burgemeesters die het Netwerk Ontwerp Veilige Omgeving heeft georganiseerd op 13 en 14 oktober 2016. Lees hier een reisverslag.